Jubileumviering Gust Jansen 25 jaar diaken 5-10-2025

Na ’n begrafenis of ’n doop, of soms bij ‘n huwelijk hoor je nogal eens van “niet gelovigen” – als die al bestaan – “had ik maar ’n beetje geloof, net als jullie..” Ook jongeren bij ’t bedienen


Die vraag had ook ’n doodzieke koning aan het eind van zijn leven: ”Als U mij geneest, God, zal ik in U geloven”. - Beste koning, zei God, eerst moet jij geloven, pas dan kan Ik jou genezen. Hij dacht diep na. - Ik heb het, ik zal een grote tempel bouwen, zo kan God zien hoeveel ik in Hem geloof. Hij liet een tempel bouwen nog groter dan zijn paleis. Op een dag ging de koning er heen. - Mag ik een aalmoes? vroeg ‘n bedelaar. - Ga weg, ik heb mijn geld nu voor wat anders nodig. Toen de tempel klaar was, zei de koning: - God, deze tempel is het bewijs van mijn geloof. Genees me nu. - Geloof zit niet in stenen, zei God, hoe mooi ook gestapeld. - Maar wat is dan 'geloven'? De koning beval zijn dienaren alle boeken te kopen die over God gingen. Hij begon ze allemaal te lezen. 's Middags smeekte ’n andere bedelaar onder zijn raam om wat brood. - Ga weg, riep de koning. Ik ben bezig! Maanden later was de koning klaar. - God, ik heb alle boeken over Jou gelezen. - Maar mijn beste koning, geloven heeft niet alleen met verstand te maken. Ik kan je nog steeds niet genezen. De koning was een gebroken mens. - Wat is er aan de hand? vroeg een bedelaar. - Ik wil weten wat geloven is. - Maar koning, geloof zit in je hart. Je moet gewoon houden van de mensen en van God.

's Avonds voelde de koning zijn einde naderen. Hij wou nog één keer naar zijn tuin gaan. Daar liep een bedelaar. De koning klopte op de schouder van de man en gaf hem tien goudstukken. Op slag was de koning genezen…


Geloven kun je leren is gaandeweg mijn ervaring geworden. Ieder mens heeft ’n eigen vorm van contact met God ontwikkeld. En in verschillende fasen van je leven kan die relatie tot God er anders uitzien.

Bij doopgesprekken gaf ik jonge ouders altijd mee, dat beginnend geloven eigenlijk al start in de wieg van hun kindje. Vaak krijgt ‘n baby bij de geboorte al allerlei knuffels, maar één ervan wordt dé lievelingsknuffel waar het kind gaandeweg heel zijn lief en leed aan kwijt wil: hij of zij deelt met die knuffel zijn leven wanneer ’t hem of haar goed gaat of wanneer er verdriet is: lekker uithuilen in je knuffel, of tegen je aanhouden (ik zei er ook altijd bij, dat je de knuffel nooit mag uitwassen, dan was je t lief en leed van je kind uit…, zijn geloof…).

Gaandeweg zijn leven neemt God op een of andere manier de plaats in van die knuffel om lief en leed mee te delen, wie die God ook mag zijn... Daarvoor hoef je niet eens gedoopt te zijn…


Geloven is niet op de eerst plaats iets van je verstand, maar vooral iets van je hart. Het kleurt je leven, geeft je veerkracht, houvast, kan mensen in beweging zetten…, kan ons laten zingen. Je kunt het op je eentje doen, maar ook Sámen door elkaars metgezel te worden als ‘pelgrims van hoop’, en zo gaandeweg God voelen als Metgezel… Sóms kan Hij ook door omstándigheden de grote Afwézige zijn, waarbij je dan denkt en voelt: hoe kom ik hier doorheen, of overheen…? ’n Lichtje branden wil ons dan nog wel eens helpen, op hoop van…


Wie te weinig godsvertrouwen hebben wenst Jezus meer geloof toe. Die denken: wat ben ik toch ’n goeie gelovige wordt om meer bescheidenheid gevraagd…

Zo’n bescheiden iemand was Franciscus, wiens feestdag we gisteren vierden. In zijn tijd maakte hij veel indruk. Ze vonden hem ‘n kleurrijke dwaas, met grote eerbied voor Gods schepping, ‘n arme troubadour van het rijke evangelie, ‘n kerkhervormer, ‘n dierenvriend, ‘n heel bijzonder mens. Zelf vond hij het allemaal heel gewoon. “Ik ben maar ‘n gewone knecht, heb alleen maar mijn plicht gedaan.”… zo voel ik me ook dezer dagen!

Laten we maar in elkaar geloven, en daarmee in God…; Híj gelooft in ons!


Gust Jansen