Wat wij hier vieren speelt zich eigenlijk af buiten deze muren, in de samenleving, op de Vrijthof en de vele kernen rondom.
In ons doen en laten, ons onderling medeleven bij lief en leed, onze gemeenschapszin laten we zien hóe en dát we er voor elkaar willen zijn, fundament van ons christelijk samen leven! Dat is hier in Beek van oudsher aanwezig; daar mogen we trots op zijn.
Ik ben hier geboren en getogen. Als zoon van ’n Sparwinkelier werd bij ons thuis bijgebracht, dat alle mensen, alle klanten wie ze ook waren gelijk waren, of ze nu protestant of katholiek waren – andersgelovigen waren er niet; het enige verschil was dat ze anders kerkten en naar ’n andere lagere school gingen. Allemaal mensen van goede wil, goei volk!
Rond de Kerstdagen stonden Corry en ik bij de Kerststal op de Vrijthof gezellig wat te praten met iemand van deze kerk. Kijkend naar de treffende beelden ontstond bij degene die we spraken de vraag: wélk béeld zou Maria eigenlijk van dat Kind in de kribbe hebben? Háar kindje: Gods’ zoon…?
Als je gaat denken en spreken over God betreed je een gebied waar je er hoe dan ook steeds naast zult zitten. Mensenwoorden kunnen niet beschrijven hoe Hij is. Mensenbéelden evenmin. ‘t zijn allemaal slechts middelen om iets uit te drukken van wat de relatie met God in ons kan oproepen. Ook alle karaktereigenschappen die Hem in de Schrift toegekend worden duiden hooguit ‘n richting aan bij ‘t leren kennen van God, maar vangen nog geen fráctie van zijn Zíjn. Praten over godsbeelden maakt God klein; kleiner en kleiner, tot Hij uiteindelijk zeg maar in ‘n vierkantje past, ’n piketpaaltje groot dat begrenst; elk godsbeeld is per definitie benauwder dan wie God is.
1700 jaar geleden – en we víeren dat ook dít jaar hier en nu – kwamen op ‘n eerste wereldwijde kerkvergadering “Het concilie van Nicea” christenen bij elkaar in woord en gebed, zoekend naar eenheid. Ze spraken met elkaar over wie Jezus nu eigenlijk is. Daar kwamen ze uit door samen éen geloofsbelijdenis op te stellen. Dat concilie wijst ons als christenen ‘n weg naar verdieping van onze eenheid. Dat is ‘n weg van samen beraden als er verdeeldheid dreigt, van samen belijden wat wij geloven en van samen vieren van ons geloof, hoop en onze liefde onderling met daarbij de geloofsbelijdenis als bindend houvast.
En juist bij dat gelóof lijkt de schoen te wringen, immers de geloofsleer binnen de katholieke kerk is op ‘n aantal punten ánders dan die van de andere christelijke kerken. We kunnen dan wel dezelfde geloofsbelijdenis hebben en uitspreken met elkaar, maar de interpretatie daarvan blijkt bij eenieder weerbarstiger. We konden het – en als bisschop kan hij niet anders – mgr. De Korte onlangs horen zeggen op zijn lezing in de Petruskerk, met consequenties van dien m.b.t. oecumene en eucharistie...
En tóch: dít uur, déze zondagochtend zijn wíj hier samengekomen als christenen van de Andreaskerk, van Samen Kerk Hilvarenbeek, van de Petrus, Norbertus of anderszins: állemaal even welkom, om traditiegetrouw deze Dag des Heren bij elkáar te schuilen, ons leven én ons geloven oprecht met elkaar te vieren en te delen.
We doen dat vandaag - in het voetspoor van Martha - als zoekende gelovigen en als Pelgrims van hoop – immers wíj zijn níet meer. Wanneer Jezus in Bethanië aankomt is Lazarus al vier dagen gestorven. In haar verdriet en met alles wat ze gelooft stapt Martha verlangend op Jezus af, ’n goeie vriend: “Als U hier was geweest was mijn broer niet gestorven. Maar zelfs nú weet ik dat alles wat Jij van God vraagt, God Jou zal geven.” Terwijl zíj helemaal nog niet weet dat Jezus doden weer nieuw leven kan inblazen vraagt Híj haar om vertrouwen in Hem: “Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven… Geloof je dat?” “Ja, ik geloof!”, horen we Martha zeggen.
“Geloof je dat?” vraagt Hij vandaag ook aan ieder van ons…
Wellicht vallen we stil, worden we rationeel overspoeld met talloze twijfels en vragen… ’t is en blíjft ’n merkwaardig verhaal…
Het is geen live verslag van ’n bepaalde gebeurtenis. Nee, het is een geloofsbelijdenis in de vorm van ‘n verhaal. Het vertelt ons dat dáar waar ónze mogelijkheden elkaar nieuw leven aan te reiken óphouden, dat dáar God bij machte is mensen nieuw leven in te blazen…, hen helpt opstaan!
Handen en voeten geven aan dát geloof willen en proberen wij ook – eígentijds - als doordeweekse mensen door vanuit Zondagse woorden te leven in de geest van Jezus Christus: mensen uit wie het leven weggestroomd lijkt, de levenslust verdwenen, helpen opnieuw te gaan leven. Elkaar nieuwe kansen bieden, ‘t beste in anderen boven halen, anderen ‘t licht in de ogen gunnen, mensen die ‘t niet meer zien zitten uit hun isolement halen, en stenen wegrollen die mensen soms als ‘n zware last in hun hart meedragen... Hoopvol geloven in ‘n God die liefde is. Dat kunnen we niet beter laten zien dan als opgewekte mensen door ’t leven te gaan en elkáar helpen opstaan uit alles wat dood en donker maakt...
Als dat geen geloven is…
Het is daarom goed – hoe dan ook – zondags bijeen te komen om samen ons geloof te vieren rond eeuwenoude woorden en vervolgens gevoed en wel je eigen weg te gaan om “er te zijn” voor wie je tegenkomt gaandeweg...